Kloof werkgelegenheidsgraad van vrouwen en mannen zonder kinderen volledig gedicht in 2021

Werk & Opleiding
Kloof werkgelegenheidsgraad van vrouwen en mannen zonder kinderen volledig gedicht in 2021

Percentage werkende vrouwen mét kinderen neemt toe maar blijft onder dat van mannen

Naar aanleiding van de internationale dag van de vrouw bekijkt Statbel, het Belgisch Statistiekbureau, de werkgelegenheidsgraad van vrouwen en mannen van 25 tot en met 49 jaar volgens het aantal kinderen tot en met 16 jaar. Met een algemene werkgelegenheidsgraad bij vrouwen en mannen van respectievelijk 77,8% en 84,9% in 2021, bedraagt de kloof tussen beide werkgelegenheidsgraden 7,1 procentpunten. Die kloof was in 1986 veel groter (37,0 procentpunten). Anno 2021 blijft het verschil tussen de werkgelegenheidsgraad van vrouwen en mannen met kinderen vrij groot maar de kloof tussen het percentage werkende vrouwen en mannen zonder kinderen is volledig weggewerkt.

De leeftijd van het jongste kind heeft weinig invloed op de werkgelegenheidsgraad van mannen maar vrouwen gaan vaker aan het werk eens het kind 6 jaar of ouder is.

Bij vrouwen en mannen met een job, zien we dat het deeltijds werken bij vrouwen toeneemt naargelang het aantal kinderen. Bij mannen heeft het aantal kinderen weinig invloed op het voltijds of deeltijds werken.

Verdere details leest u hieronder.

Geen verschil meer in de werkgelegenheidsgraad van vrouwen en mannen zonder kinderen

Er zijn grote verschillen in de werkgelegenheidsgraden van vrouwen en mannen naargelang het aantal kinderen.

Opvallend is dat de werkgelegenheidsgraad van vrouwen zonder kinderen nauwelijks verschilt van die van mannen zonder kinderen. Meer zelfs, er zijn procentueel gezien iets meer vrouwen zonder kinderen aan het werk dan mannen zonder kinderen, respectievelijk 79,5% en 79,1% (tabel 1).

Heeft de vrouw één kind, dan daalt de werkgelegenheidsgraad lichtjes naar 79,2%. Bij mannen daarentegen stijgt de werkgelegenheidsgraad fors: 90% van de mannen met één kind jonger dan 17 jaar is aan het werk.

De werkgelegenheidsgraad is zowel bij vrouwen als bij mannen het hoogst als ze twee kinderen hebben. Dan is 80,8% van de vrouwen en 93,2% van de mannen aan de slag.

Bij vrouwen met drie of meer kinderen is de werkgelegenheidsgraad veruit het laagst: 59,6% van hen heeft een job. Bij mannen met drie of meer kinderen is 87% aan het werk. Het verschil tussen de werkgelegenheidsgraad van vrouwen en mannen is hier het grootst en bedraagt 27,4 procentpunten.

Werkgelegenheidsgraad 25-49-jarigen volgens geslacht en aantal kinderen jonger dan 17 jaar (1986 en 2021)

  1986 2021
Vrouwen Mannen Verschil V/M
(in procentpunten)
Vrouwen Mannen Verschil V/M
(in procentpunten)
0 kinderen 56,4% 84,9% -28,4 79,5% 79,1% +0,4
1 kind 56,9% 92,6% -35,7 79,2% 90,0% -10,9
2 kinderen 50,7% 94,5% -43,7 80,8% 93,2% -12,4
3 of meer kinderen 34,0% 88,6% -54,5 59,6% 87,0% -27,4
Totaal 52,6% 89,7% -37,0 77,8% 84,9% -7,1

De kloof tussen de werkgelegenheidsgraad van vrouwen en mannen met kinderen blijft vrij groot anno 2021. Toch hebben vrouwen de afgelopen decennia een grote inhaalbeweging gemaakt. Het percentage werkende vrouwen met kinderen is in vergelijking met 1986 sterk toegenomen terwijl dat van mannen lichtjes gedaald is. Bovendien is de kloof tussen de werkgelegenheidsgraden van vrouwen en mannen zonder kinderen helemaal gedicht, terwijl de werkgelegenheidsgraad van mannen zonder kinderen in 1986 nog 28,4 procentpunten boven die van vrouwen zonder kinderen lag.

Leeftijd jongste kind speelt alleen een rol bij vrouwen

Bij mannen met kinderen varieert de werkgelegenheidsgraad weinig volgens de leeftijd van het jongste kind, de werkgelegenheidsgraad bedraagt telkens iets meer of iets minder dan 90%. Bij vrouwen daarentegen, ligt de werkgelegenheidsgraad in 2021 duidelijk hoger als het jongste kind tussen 6 en 16 jaar oud is. In dat geval is 79,4% van de 25-49-jarige vrouwen aan het werk. Is het jongste kind jonger dan 3 jaar, dan is 73,8% van de vrouwen aan het werk en is het jongste kind tussen 3 en 5 jaar, is 72,7% van de vrouwen aan het werk.

35 jaar geleden lag de werkgelegenheidsgraad van vrouwen nog het laagst (49,4%) wanneer het jongste kind tussen 6 en 16 jaar oud was. Maar ook wanneer het jongste kind jonger dan 6 jaar was, steeg de werkgelegenheidsgraad van vrouwen amper boven de 50% uit.

Werkgelegenheidsgraad 25-49-jarigen volgens geslacht en leeftijd jongste kind (1986 en 2021)

  1986 2021
Vrouwen Mannen Vrouwen Mannen
Jongste kind tussen 0 en 2 jaar 51,9% 92,6% 73,8% 91,2%
Jongste kind tussen 3 en 5 jaar 53,2% 92,9% 72,7% 89,9%
Jongste kind tussen 6 en 16 jaar 49,4% 92,6% 79,4% 91,3%

Hoe meer kinderen, hoe vaker vrouwen deeltijds werken

In 2021 werkt 35,3% van de vrouwen van 25 tot en met 49 jaar die aan de slag zijn, deeltijds. Bij hun mannelijke tegenhangers bedraagt dat percentage 7,5%. Bij mannen heeft het aantal kinderen weinig invloed op het voltijds of deeltijds werken. Bij vrouwen daarentegen neemt het deeltijds werken toe naargelang het aantal kinderen. De helft van de werkende vrouwen met drie of meer kinderen is deeltijds aan de slag. Bij mannen is dat 8,3%.

35 jaar geleden zagen we hetzelfde patroon maar het aandeel werkende vrouwen en mannen met een deeltijdse job lag veel lager. Bij mannen was deeltijds werk in 1986 zo goed als onbestaande.

Bovenstaande cijfers hebben betrekking op vrouwen en mannen tussen 25 en 49 jaar en kinderen tot en met 16 jaar in hun huishouden. De verwantschap van de kinderen tot de vrouw/man in kwestie werd niet in rekening gebracht.