Hoger huishoudinkomen door indexering maakt het niet makkelijker om rond te komen

Huishoudens
Hoger huishoudinkomen door indexering maakt het niet makkelijker om rond te komen

Meer dan 70% van de Belgen (71,3%) geeft in het eerste kwartaal van 2022 aan dat hun totaal beschikbare huishoudinkomen van de laatste maand min of meer hetzelfde is gebleven in vergelijking met dat van 12 maanden ervoor. Tegelijk geeft ook een Belg op vijf (19,4%) aan een hoger huishoudinkomen te hebben. Dat blijkt uit nieuwe resultaten van Statbel, het Belgische statistiekbureau. 

In het eerste kwartaal van 2022 vermelden opvallend meer Belgen een hoger totaal beschikbaar huishoudinkomen te hebben in vergelijking met dat van een jaar eerder: 19,4%. In het derde en vierde kwartaal van 2021 ging het om respectievelijk 9,6% en 13,7%.

 Het hogere inkomen wordt in het eerste kwartaal van 2022 grotendeels (68,9%) toegeschreven aan de indexering. In onderstaande grafiek zien we per activiteitenstatus hoe het percentage van de bevolking dat een hoger inkomen vermeldt in vergelijking met dat van 12 maanden ervoor elk kwartaal toeneemt. De stijging is in verhouding het grootst bij gepensioneerden (2,6% => 8,9% => 13,2%), maar is het sterkst bij werkenden (13,5% => 16,6% => 23,7%).

De resultaten zijn afkomstig uit de enquête over het persoonlijk welbevinden en levensomstandigheden van Belgen tussen 16 en 74 jaar.  De bevraging is er onder meer op vraag van Eurostat, om zo het maatschappelijk herstel in tijden van de COVID-19-pandemie te monitoren.

Aandeel van personen die moeilijkheden ondervinden om de eindjes aan elkaar te knopen blijft stabiel

14,1% van de Belgen heeft het in het eerste kwartaal van 2022 (zeer) moeilijk om de eindjes aan elkaar te knopen. We zien hier een status quo met het voorgaande kwartaal (13,9%). Het percentage ligt het hoogst in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest met 20,7%, gevolgd door Wallonië met 18,5% en Vlaanderen met respectievelijk 10,4%.

11,4% van de ouderen voelt zich eenzaam

8,7% van de Belgen voelde zich altijd of meestal eenzaam in de vier weken voorafgaand aan de bevraging, terwijl dat voor 1 op 3 Belgen nooit het geval was (34,8%). Gevoelens van eenzaamheid worden in grotere mate door het oudere (65-74-jarigen) deel van de bevolking vermeld (11,4%). Voor jongeren geldt dit in mindere mate: 5,6% van de 16 tot 24-jarigen voelde zich altijd of meestal eenzaam in het eerste kwartaal van 2022.  Een sterk verschil met het voorgaande kwartaal, toen dit 12,7% bedroeg. Voor het derde kwartaal van 2021 ging het over 4,8%.  Deze fluctuaties in gevoelens van eenzaamheid bij jongeren tonen aan dat het najaar van 2021 een moeilijkere periode was voor hen op dit vlak.

66,2% van de 16-24-jarigen voelt zich gelukkig

Opvallend is dat deze trend zich niet voordoet bij het geluksgevoel van die jongeren. Daar blijft het stabiel tussen het vierde kwartaal van 2021 en het eerste kwartaal van 2022. Respectievelijk 67,9% en 66,2% voelde zich altijd of meestal gelukkig, terwijl in het derde kwartaal van 2021 78,7% zich altijd of meestal gelukkig voelde. Voor de werklozen blijven gelukscores wel verder dalen: 54,2%, 46,6% en 40,1% voelt zich altijd of meestal gelukkig in het derde kwartaal van 2021, het vierde kwartaal van 2021 en het eerste kwartaal van 2022. Eenzelfde trend zien we bij de laagopgeleiden, respectievelijk 63,4%, 60,2% en 51,5%.

En hoe zit het met tevredenheid? 

Belgen werd gevraagd een score op tien te geven aan hun financiële situatie, hun persoonlijke relaties en hun algemene levenstevredenheid in het eerste kwartaal van 2022. Gemiddeld scoren persoonlijke relaties het hoogst met 7,8/10. Daarna volgt de algemene levenstevredenheid met 7,4/10 en de financiële situatie met 6,8/10. Deze resultaten zijn gelijkaardig aan deze in de voorgaande twee kwartalen.  Resultaten bij jongeren van 16 tot 24 jaar illustreerden een dip qua levenstevredenheid en financiële tevredenheid in het vierde kwartaal 2021. Het resulteerde in een samengestelde indicator ‘hoge mate van tevredenheid’ van 13,8% voor die periode, terwijl deze indicator ervoor en erna heel wat hoger lag (21,1% in 3e kwartaal 2021 en 22,7% in 1e kwartaal 2022) en voor andere leeftijdscategorieën tussen 25 en 74 jaar tussen 20% en 23% varieerde in de drie kwartalen.