Geharmoniseerde consumptieprijsindex – mei 2020

Consumptieprijzen
Geharmoniseerde consumptieprijsindex
  • De Belgische inflatie volgens de Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex (HICP) bedraagt in mei -0,2% ten opzichte van 0,0% in april. De kerninflatie (inflatie zonder energie en onbewerkte levensmiddelen) bedraagt in mei 1,6%.
  • De inflatie volgens de consumptieprijsindex (CPI) voor de maand mei bedraagt 0,5% ten opzichte van 0,6% in april.
  • De subindices met de grootste positieve impact op de inflatie zijn huur, restaurants en cafés en vlees.
  • De subindices die deze maand de grootste negatieve impact hebben op de inflatie zijn motorbrandstoffen, vloeibare brandstoffen en gas.
  • De huidige maatregelen rond COVID-19 hebben een impact op de berekening van het indexcijfer. Voor sectoren waar fysieke winkels gesloten zijn, worden gegevens online ingezameld als er geen andere databron is. Voor volledig gesloten sectoren (cafés, restaurants, reizen, …) worden de prijzen doorgetrokken, al dan niet met een seizoenscorrectie. Deze methodes zijn in overeenstemming met de methodologische aanbevelingen die Eurostat in samenspraak met de Nationale Statistische Instellingen (in België dus Statbel) heeft opgesteld. Ze hebben als doel de globale inflatie zo weinig mogelijk te vertekenen. Hier vindt u meer informatie.
  • Eurostat zal op 17 juni de geharmoniseerde consumptieprijsindex van mei voor de EU-landen publiceren.

HICP1

 

De inflatie volgens de Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex (HICP)[1]  bedroeg in mei -0,2%, tegenover 0,0% in april. De inflatie volgens de geharmoniseerde consumptieprijsindex met constante belastingvoet (HICP-CT)[2] bedroeg ook -0,2% in mei, tegenover 0,0% in april.

Inflatie en impact op de inflatie voor de 12 hoofdgroepen

Op basis van de opsplitsing in de 12 hoofdgroepen wordt de hoogste inflatie in mei gemeten voor “voeding en alcoholvrije dranken” (3,6%). De laagste inflatie wordt opgemeten voor de groep “huisvesting, water en energie” (-5,8%).

De hoofdgroep “voeding en alcoholvrije dranken” heeft in mei de grootste positieve impact op de inflatie met 0,7 procentpunt. De grootste negatieve impact op de inflatie wordt gerealiseerd door “huisvesting, water en energie” met -1,0 procentpunt.

Inflatie[3] en impact[4] op inflatie voor globale HICP en 12 hoofdgroepen

Productgroep Gewicht (‰) Inflatie op jaarbasis (%) Impact op de inflatie (procentpunt)
HICP HICP-CT
mrt/20 apr/20 mei/20 mei/20 mrt/20 apr/20 mei/20
0 Totaal bestedingen 1000.0 0.4 0.0 -0.2 -0.2      
1 Voeding en alcoholvrije dranken 165.0 2.4 3.3 3.6 3.6 0.4 0.6 0.7
2 Alcoholische dranken en tabak 49.7 3.4 3.3 3.2 3.2 0.2 0.2 0.2
3 Kleding en schoenen 53.2 0.3 0.1 0.2 0.2 0.0 0.0 0.0
4 Huisvesting, water en energie 162.8 -4.1 -5.0 -5.8 -5.8 -0.9 -0.9 -1.0
5 Stoffering en huishoudelijke apparaten 74.1 1.6 1.8 1.4 1.4 0.1 0.1 0.1
6 Gezondheid 81.5 0.6 0.7 0.6 0.6 0.0 0.1 0.1
7 Transport 123.6 -0.7 -3.5 -4.3 -4.4 -0.2 -0.5 -0.6
8 Communicatie 32.9 -1.4 -2.6 -0.7 -0.7 -0.1 -0.1 0.0
9 Recreatie en cultuur 87.8 2.3 1.7 1.7 1.7 0.2 0.2 0.2
10 Onderwijs 5.0 1.5 1.5 1.5 1.5 0.0 0.0 0.0
11 Hotels, cafés en restaurants 80.7 1.8 1.5 1.4 1.8 0.1 0.1 0.1
12 Diverse goederen en diensten 83.7 1.7 1.6 1.3 1.7 0.1 0.1 0.1

Inflatie volgens specifieke aggregaten

De globale HICP kan opgesplitst worden in vijf specifieke aggregaten, die samen de totale bestedingen vormen.

  • Voor de energiedragers daalt de inflatie voor de vierde maand op rij. Ze bedraagt in mei -18,9% ten opzichte van -16,8% in april en -11,8% in maart. Ten opzichte van de voorgaande maand daalden de prijzen gemiddeld met 1,6%. De gemiddelde inflatie van dit aggregaat bedraagt -7,4% voor de laatste twaalf maanden.
  • De inflatie van bewerkte levensmiddelen blijft onveranderd ten opzichte van de vorige maand, na vier maanden van opeenvolgende stijgingen. In mei en april bedroeg de inflatie 2,7%, tegenover 2,6% in maart. Ten opzichte van april bleven de prijzen gemiddeld ongewijzigd.
  • De inflatie van niet-bewerkte levensmiddelen (fruit, groenten, vlees en vis) stijgt voor de zevende maand op rij. Ze bedraagt in mei 6,4% ten opzichte van 5,7% in april en 2,8% in maart. Ten opzichte van april stegen de prijzen gemiddeld met 0,3%. De gemiddelde inflatie van dit aggregaat bedraagt 1,1% voor de laatste twaalf maanden.
  • De inflatie voor niet-energetische industriële goederen bedraagt in mei 0,9% ten opzichte van 1,0% in april en maart. De prijzen zijn gemiddeld met 0,1% gestegen ten opzichte van de vorige maand.
  • Voor diensten (inclusief huur) bedraagt de inflatie 1,6% in mei en april tegenover 1,9% in maart. Ten opzichte van vorige maand dalen de prijzen gemiddeld met 0,2%.

De kerninflatie (inflatie zonder energie en onbewerkte levensmiddelen) bedroeg in mei en april 1,6%, hiermee daalt ze licht ten opzichte van de 1,7% inflatie die gemeten werd in maart. De gemiddelde kerninflatie van de laatste 12 maanden is gelijk aan 1,6%. Ten opzichte van de vorige maand daalden de prijzen van dit subaggregaat met 0,1%.

Inflatie volgens specifieke aggregaten

Specifieke aggregaten Gewicht (‰) Inflatie op jaarbasis (%) 12 maandelijks gemiddelde (%) Maandelijkse wijziging
mrt/20 apr/20 mei/20 mei/20 mei/20
Totaal bestedingen 1000.0 0.4 0.0 -0.2 0.7 -0.2
Energiedragers 97.4 -11.8 -16.8 -18.9 -7.4 -1.6
Bewerkte levensmiddelen 171.5 2.6 2.7 2.7 1.9 0.0
Niet-bewerkte levensmiddelen 43.2 2.8 5.7 6.4 1.1 0.3
Niet-energetische industriële goederen 267.2 1.0 1.0 0.9 1.0 0.1
Diensten 420.8 1.9 1.6 1.6 1.8 -0.2
HICP zonder energie en onbewerkte levensmiddelen (kerninflatie) 859.4 1.7 1.6 1.6 1.6 -0.1

Impact van de subindices op de inflatie

Huur had de grootste positieve impact op de inflatie met 0,22 procentpunt. Vlees en restaurants en cafés hadden elk een impact van 0,16 procentpunt.

Subindices met de grootste positieve impact op de inflatie

Subindex Gewicht (‰) Impact op de inflatie (procentpunt)
2020 mei/20
04.1.0 Huur 71.1 0.22
11.1.1 Restaurants, cafés en gelijkaardige diensten 69.9 0.16
01.1.2 Vlees 40.6 0.16

De negatieve impact op de inflatie was het grootst voor motorbrandstoffen en smeermiddelen met -0.72 procentpunt. Vloeibare brandstoffen hadden een negatieve impact van -0,64 procentpunt. Gas had een negatieve impact van -0,27 procentpunt.

Subindices met de grootste negatieve impact op de inflatie

Subindex Gewicht (‰) Impact op de inflatie (procentpunt)
2020 mei/20
07.2.2 Motorbrandstoffen en smeermiddelen 33.7 -0.72
04.5.3 Vloeibare brandstoffen 12.2 -0.64
04.5.2 Gas 16.1 -0.27

Vergelijking tussen België en de buurlanden

Aangezien de definitieve HICP voor onze buurlanden pas later wordt bekendgemaakt, kan er slechts een vergelijking gemaakt worden op basis van de eerste snelle inflatieraming van de HICP van mei.

In mei bedroeg de inflatie in België -0,2%. Ze daalde daarmee ten opzichte van de 0,0% in april. Nederland registreerde een inflatie van 1,0% in mei en in april. In mei bedroeg de inflatie in Frankrijk 0,2%, een daling ten opzichte van de 0,5% inflatie in april. In Duitsland bedroeg de inflatie in mei 0,5%. Ze daalde daarmee ten opzichte van de inflatie in april, die toen 0,8% bedroeg.

hicp2

Aangezien Eurostat de geharmoniseerde consumptieprijsindexcijfers met constante belastingvoet voor mei nog niet publiceerde, is april de recentste maand om mee te kunnen vergelijken. De inflatie op basis van de HICP-CT bedroeg in België in april 0,0%, dit is een daling ten opzichte van de inflatie van 0,4% in maart. In Duitsland bedroeg de inflatie in april 0,9%. Ze daalde daarmee ten opzichte van de inflatie in maart, die toen 1,3% bedroeg. In Frankrijk bedroeg deze inflatie 0,2% in april ten opzichte van 0,6% in maart. In Nederland bedroeg deze inflatie 1,2% in april, ze daalde daarmee licht ten opzichte van de 1,3% in maart.

HICP1

 


[1]Naast de nationale consumptieprijsindex (CPI) berekent de Statbel ook een Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex (Harmonized Index of Consumer Prices, HICP). De HICP maakt een vergelijking tussen de inflatiegraden van de lidstaten van de Europese Unie mogelijk. De toegepaste bestedingsoptiek en methoden zijn daartoe zo goed mogelijk gecoördineerd en in Europese regelgeving vastgelegd. De uitkomsten van de CPI en de HICP zijn niet gelijk. Dat komt vooral door een andere weging en samenstelling van het pakket goederen en diensten waarop deze indices zijn gebaseerd.

Tevens wordt de HICP gebruikt door de Europese Centrale Bank voor haar monetair beleid. Verder wordt de HICP gebruikt om te bepalen in hoeverre een lidstaat voldoet aan de inflatiecriteria bepaald in het Verdrag betreffende de Europese Unie.

Enkele verschilpunten tussen de HICP en de huidige CPI:

  • De weging van het pakket aan goederen en diensten in de HICP is hoofdzakelijk gebaseerd op de nationale rekeningen. Op de lagere gedetailleerde niveaus wordt gebruikt gemaakt van het huishoudbudgetonderzoek. De CPI gebruikt hoofdzakelijk het huishoudbudgetonderzoek op alle niveaus.
  • De referentiepopulatie van de HICP is privé huishoudens (incl. toeristen in België) en bewoners in institutionele huishoudens (o.a. rusthuizen en instellingen). Voor de CPI is dit momenteel privé huishoudens met een referentiepersoon onder een maximale leeftijd.
  • In de HICP wordt een binnenlands bestedingsconcept gehanteerd, dit zijn bestedingen gedaan in België door de referentiepopulatie. Voor de CPI wordt een nationaal bestedingsconcept gehanteerd, dit zijn bestedingen gedaan door de referentiepopulatie ongeacht de locatie.
  • Voor de HICP wordt geen seizoenscorrectie toegepast, voor de CPI wordt dit gedaan voor buitenlandse reizen en vakantiedorpen.
  • De solden worden in de CPI gespreid over telkens 6 maanden, in de HICP worden deze in de maand opgenomen.
  • Voor huisbrandolie wordt de huidige prijs gebruikt in de berekening van de HICP. In de berekening van de CPI wordt een gewogen 12-maandelijks gemiddelde gehanteerd.

[2]De HICP-CT wordt op dezelfde wijze berekend als de gewone HICP, echter worden in deze index de prijzen berekend op basis van constante belastingtarieven. Deze index geeft dan ook de theoretisch potentiële impact weer van wijzigingen in de indirecte belastingtarieven (zoals de BTW of accijnzen) op de gemeten inflatie. Het betreft hier echter een theoretische impact omdat verondersteld wordt dat de belastingwijzigingen meteen en volledig worden doorgerekend in de prijzen die door consumenten betaald worden.

[3]Inflatie op jaarbasis meet de prijswijziging tussen de huidige maand en de dezelfde maand van het voorgaande jaar. Een 12 maandelijks gemiddelde vergelijkt de gemiddelde HICP van de laatste 12 maanden met het gemiddelde van de voorgaande 12 maanden. Een maandelijkse wijziging vergelijkt de prijsniveaus van de laatste twee maanden.

[4]Een impact op inflatie toont de wijziging op inflatie door het opnemen van de subindex in de HICP. De impact neemt niet alleen het gewicht van de subindex in rekening, maar ook of de inflatie van de subindex hoger of lager is dan deze van het geheel aan bestedingen (globale HICP).