Geharmoniseerde consumptieprijsindex - maart 2020

Consumptieprijzen
Geharmoniseerde consumptieprijsindex - maart 2020
  • De Belgische inflatie volgens de Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex (HICP) bedraagt in maart 0,4% ten opzichte van 1,0% in februari. De kerninflatie (inflatie zonder energie en onbewerkte levensmiddelen) bedraagt in maart 1,7%.
  • De inflatie volgens de consumptieprijsindex (CPI) voor de maand maart bedraagt 0,6% ten opzichte van 1,1% in februari.
  • De subindices met de grootste positieve impact op de inflatie zijn vlees, huur en restaurants en cafés.
  • De subindices die deze maand de grootste negatieve impact hebben op de inflatie zijn vloeibare brandstoffen, motorbrandstoffen en gas.
  • De impact van het coronavirus COVID-19 op de berekening van de geharmoniseerde consumptieprijsindex van maart is beperkt. De lokale gegevensverzameling was bijna afgerond toen de maatregelen van kracht werden. De gegevens van het grootste deel van de indexkorf worden bovendien centraal ingezameld. Zo worden de gegevens van de transacties van de voornaamste supermarktketens (“scanner data”) in de berekening opgenomen sinds 2016.  De impact van Covid-19 op de indexberekening van april wordt volgende maand meegedeeld.
  • Eurostat publiceert op 17 april de geharmoniseerde consumptieprijsindex van maart voor de EU-landen.

 

hicp2020-3a_nl

De inflatie volgens de Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex (HICP)[1]bedroeg in maart 0,4% tegenover 1,0% in februari. De inflatie volgens de geharmoniseerde consumptieprijsindex met constante belastingvoet (HICP-CT)[2]bedroeg ook 0,4% in maart tegenover 1,0% in februari.   

Inflatie en impact op inflatie voor de 12 hoofdgroepen

Op basis van de opsplitsing in de 12 hoofdgroepen wordt de hoogste inflatie in maart gemeten voor “alcoholhoudende dranken en tabak” (3,4%). De laagste inflatie wordt opgemeten voor de groep “huisvesting, water en energie” (-4,1%).

De hoofdgroep die in maart de grootste positieve impact heeft op inflatie is “voeding en alcoholvrije dranken” met 0,4 procentpunt. De grootste negatieve impact op de inflatie wordt gerealiseerd door “huisvesting, water en energie” met -0,9 procentpunt.

Inflatie[3] en impact[4] op inflatie voor globale HICP en 12 hoofdgroepen

 
Productgroep Gewicht (‰) Inflatie op jaarbasis (%) Impact op de inflatie (procentpunt)
HICP HICP-CT
jan/20 feb/20 mrt/20 feb/20 jan/20 feb/20 mrt/20
0 Totaal bestedingen 1000.0 1.4 1.0 0.4 0.4      
1 Voeding en alcoholvrije dranken 165.0 0.9 1.7 2.4 2.4 -0.1 0.1 0.4
2 Alcoholhoudende dranken en tabak 49.7 3.5 3.2 3.4 2.8 0.1 0.1 0.2
3 Kleding en schoenen 53.2 1.6 0.4 0.3 0.3 -0.2 0.0 0.0
4 Huisvesting, water en energie 162.8 -0.4 -2.4 -4.1 -4.1 -0.4 -0.7 -0.9
5 Stoffering en huishoudelijke apparaten 74.1 1.6 1.7 1.6 1.6 0.0 0.0 0.1
6 Gezondheid 81.5 0.6 0.6 0.6 0.6 -0.1 0.0 0.0
7 Vervoer 123.6 3.9 1.7 -0.7 -0.8 0.4 0.1 -0.2
8 Communicatie 32.9 0.5 0.3 -1.4 -1.4 0.0 0.0 -0.1
9 Cultuur en vrije tijd 87.8 2.9 2.3 2.3 2.3 0.1 0.1 0.2
10 Onderwijs 5.0 1.5 1.5 1.5 1.5 0.0 0.0 0.0
11 Hotels, cafés en restaurants 80.7 3.1 3.0 1.8 1.8 0.1 0.2 0.1
12 Diverse goederen en diensten 83.7 1.2 1.5 1.7 1.7 0.0 0.0 0.1

Inflatie volgens specifieke aggregaten

De globale HICP kan opgesplitst worden in vijf specifieke aggregaten die samen de totale bestedingen vormen.

  • Voor de energiedragers daalt de inflatie voor de tweede maand op rij. Ze bedraagt in maart -11,8% ten opzichte van -5,6% in februari en -0,3% in januari. Ten opzichte van de voorgaande maand daalden de prijzen gemiddeld met 5,1%. De gemiddelde inflatie van dit aggregaat voor de laatste twaalf maanden bedraagt -3,7%.
  • Voor de bewerkte levensmiddelen stijgt de inflatie voor de derde maand op rij. Ze bedroeg in maart 2,6% ten opzichte van 2,2% in februari en 1,6% in januari. Ten opzichte van februari stegen de prijzen gemiddeld met 0,6%.
  • De inflatie voor de niet-bewerkte levensmiddelen (fruit, groenten, vlees en vis) stijgt voor de vijfde maand op rij. Ze bedroeg in maart 2,8% ten opzichte van 1,6% in februari en 1,1% in januari. Ten opzichte van februari stegen de prijzen gemiddeld met 3,8%. De gemiddelde inflatie van dit aggregaat voor de laatste twaalf maanden bedraagt 0,0%.
  • De inflatie voor niet-energetische industriële goederen bedroeg in maart en februari 1,0% ten opzichte van 0,4% in januari. Ten opzichte van vorige maand bleven de prijzen gemiddeld stabiel.
  • Voor diensten (inclusief huur) daalt de inflatie tot 1,9% in maart tegenover 2,1% in februari en 2,4% in januari. Ten opzichte van vorige maand dalen de prijzen gemiddeld met 0,4%.  

De kerninflatie (inflatie zonder energie en onbewerkte levensmiddelen) bedroeg in maart 1,7%, hiermee daalt ze licht ten opzichte van de 1,8% inflatie die gemeten werd in februari. De gemiddelde kerninflatie van de laatste 12 maanden is gelijk aan 1,6%. Ten opzichte van de vorige maand daalden de prijzen van dit subaggregaat met 0,1%.

   

Inflatie volgens specifieke aggregaten

Specifieke aggregaten Gewicht (‰) Inflatie op jaarbasis (%) 12-maandelijks gemiddelde (%) Maandelijkse wijziging
jan/20 feb/20 mrt/20 mrt/20 mrt/20
Totaal bestedingen 1000.0 1.4 1.0 0.4 1.0 -0.4
Energieproducten 97.4 -0.3 -5.6 -11.8 -3.7 -5.1
Bewerkte levensmiddelen 171.5 1.6 2.2 2.6 1.7 0.6
Niet-bewerkte levensmiddelen 43.2 1.1 1.6 2.8 0.0 3.8
Niet-energetische industriële goederen 267.2 0.4 1.0 1.0 1.0 0.0
Diensten 420.8 2.4 2.1 1.9 1.9 -0.4
HICP zonder energie en onbewerkte levensmiddelen (kerninflatie) 859.4 1.6 1.8 1.7 1.6 -0.1

   

Impact van subindices op de inflatie

De grootste positieve impact op de inflatie wordt gerealiseerd door vlees en huur met elk een impact van 0,16 procentpunt. Restaurants en cafés hebben een impact van 0,15 procentpunt gehad.

Subindices met de grootste positieve impact op de inflatie

Subindex Gewicht (‰) Impact op de inflatie (procentpunt)
2020 mrt/20
01.1.2 Vlees 40.6 0.16
04.1 Huur 71.1 0.16
11.1.1 Restaurants en cafés 69.9 0.15
 

De negatieve impact op de inflatie was het grootst voor vloeibare brandstoffen met een impact van -0,34 procentpunt. Gas en elektriciteit hebben beide een impact van -0,30 procentpunt gehad.

Subindices met de grootste negatieve impact op de inflatie

Subindex Gewicht (‰) Impact op de inflatie (procentpunt)
2020 mrt/20
04.5.3 Vloeibare brandstoffen 12.2 -0.34
07.2.2 Motorbrandstoffen en smeermiddelen 33.7 -0.30
04.5.2 Gas 16.1 -0.30
   

Vergelijking tussen België en de buurlanden

Aangezien de definitieve HICP voor onze buurlanden pas later wordt bekendgemaakt, kan er slechts een vergelijking gemaakt worden op basis van de eerste inflatieraming van de HICP van maart (flash estimate).

In maart bedroeg de inflatie in België 0,4%. Ze daalde daarmee ten opzichte van de 1,0% in februari. Nederland tekende een inflatie van 1,1% op in maart; ze daalde daarmee ten opzichte van de 1,3% in februari. In maart bedroeg de inflatie in Frankrijk 0,7%, een sterke daling ten opzichte van de 1,6% inflatie in februari. In Duitsland bedroeg de inflatie in maart 1,3%. Ze daalde daarmee ten opzichte van de inflatie in februari toen deze 1,7% bedroeg.

hicp2020-3b_nl

Aangezien Eurostat de geharmoniseerde consumptieprijsindexcijfers met constante belastingvoet voor maart nog niet publiceerde, is februari de recentste maand om mee te kunnen vergelijken. De inflatie op basis van de HICP-CT bedroeg in België in februari 1,0%, ze daalde daarmee ten opzichte van de 1,3% in januari. In Duitsland bedroeg deze inflatie in februari 1,7%, en bleef hiermee onveranderd ten opzichte van de maand januari. In Frankrijk daalde deze inflatie van 1,5% in januari naar 1,4% in februari. In Nederland bedroeg deze inflatie in februari 1,5%, ze daalde daarmee ten opzichte van de 1,9% in januari.

hicp2020-3c_nl

 

[1]Naast de nationale consumptieprijsindex (CPI) berekent de Statbel ook een Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex (Harmonized Index of Consumer Prices, HICP). De HICP maakt een vergelijking tussen de inflatiegraden van de lidstaten van de Europese Unie mogelijk. De toegepaste bestedingsoptiek en methoden zijn daartoe zo goed mogelijk gecoördineerd en in Europese regelgeving vastgelegd. De uitkomsten van de CPI en de HICP zijn niet gelijk. Dat komt vooral door een andere weging en samenstelling van het pakket goederen en diensten waarop deze indices zijn gebaseerd.

Tevens wordt de HICP gebruikt door de Europese Centrale Bank voor haar monetair beleid. Verder wordt de HICP gebruikt om te bepalen in hoeverre een lidstaat voldoet aan de inflatiecriteria bepaald in het Verdrag betreffende de Europese Unie.

Enkele verschilpunten tussen de HICP en de huidige CPI:

  • De weging van het pakket aan goederen en diensten in de HICP is hoofdzakelijk gebaseerd op de nationale rekeningen. Op de lagere gedetailleerde niveaus wordt gebruikt gemaakt van het huishoudbudgetonderzoek. De CPI gebruikt hoofdzakelijk het huishoudbudgetonderzoek op alle niveaus.
  • De referentiepopulatie van de HICP is privé huishoudens (incl. toeristen in België) en bewoners in institutionele huishoudens (o.a. rusthuizen en instellingen). Voor de CPI is dit momenteel privé huishoudens met een referentiepersoon onder een maximale leeftijd.
  • In de HICP wordt een binnenlands bestedingsconcept gehanteerd, dit zijn bestedingen gedaan in België door de referentiepopulatie. Voor de CPI wordt een nationaal bestedingsconcept gehanteerd, dit zijn bestedingen gedaan door de referentiepopulatie ongeacht de locatie.
  • Voor de HICP wordt geen seizoenscorrectie toegepast, voor de CPI wordt dit gedaan voor buitenlandse reizen en vakantiedorpen.
  • De solden worden in de CPI gespreid over telkens 6 maanden, in de HICP worden deze in de maand opgenomen.
  • Voor huisbrandolie wordt de huidige prijs gebruikt in de berekening van de HICP. In de berekening van de CPI wordt een gewogen 12-maandelijks gemiddelde gehanteerd.

[2]De HICP-CT wordt op dezelfde wijze berekend als de gewone HICP, echter worden in deze index de prijzen berekend op basis van constante belastingtarieven. Deze index geeft dan ook de theoretisch potentiële impact weer van wijzigingen in de indirecte belastingtarieven (zoals de BTW of accijnzen) op de gemeten inflatie. Het betreft hier echter een theoretische impact omdat verondersteld wordt dat de belastingwijzigingen meteen en volledig worden doorgerekend in de prijzen die door consumenten betaald worden.

[3]Inflatie op jaarbasis meet de prijswijziging tussen de huidige maand en de dezelfde maand van het voorgaande jaar. Een 12 maandelijks gemiddelde vergelijkt de gemiddelde HICP van de laatste 12 maanden met het gemiddelde van de voorgaande 12 maanden. Een maandelijkse wijziging vergelijkt de prijsniveaus van de laatste twee maanden.

[4]Een impact op inflatie toont de wijziging op inflatie door het opnemen van de subindex in de HICP. De impact neemt niet alleen het gewicht van de subindex in rekening, maar ook of de inflatie van de subindex hoger of lager is dan deze van het geheel aan bestedingen (globale HICP).