Geharmoniseerde consumptieprijsindex – januari 2020

Consumptieprijzen
Geharmoniseerde consumptieprijsindex – januari 2020
  • De Belgische inflatie volgens de Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex (HICP) bedraagt in januari 1,4% ten opzichte van 0,9% in december. De kerninflatie (inflatie zonder energie en onbewerkte levensmiddelen) bedraagt in januari 1,6%.
  • De inflatie volgens de consumptieprijsindex (CPI) voor de maand januari bedroeg 1,4% ten opzichte van 0,8% in december.
  • De subindices met de grootste positieve impact op de inflatie zijn motorbrandstoffen, tabak en huur.
  • De subindices die deze maand de grootste negatieve impact hebben op de inflatie zijn gas, elektriciteit en kleding.
  • Eurostat zal op 21 februari de geharmoniseerde consumptieprijsindex van januari voor de EU-landen publiceren.

 

hicp 01_2020

 

De inflatie volgens de Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex (HICP)[1] bedroeg in januari 1,4% tegenover 0,9% in december. De inflatie volgens de geharmoniseerde consumptieprijsindex met constante belastingvoet (HICP-CT)[2] bedroeg 1,3% in januari tegenover 0,8% in december. Het inflatieverschil tussen de HICP en de HICP-CT in januari is grotendeels te wijten aan de accijnswijzigingen op tabak. Met deze prijsstijgingen wordt geen rekening gehouden in de HICP-CT.

Inflatie en impact op inflatie voor de 12 hoofdgroepen

Op basis van de opsplitsing in de 12 hoofdgroepen wordt de hoogste inflatie  in januari gemeten voor “vervoer” (3,9%). De laagste inflatie wordt opgemeten voor de groep “huisvesting, water en energie” (-0,4%).

De grootste positieve impact op de inflatie in januari wordt gerealiseerd door  “vervoer” met 0,4 procentpunt. De grootste negatieve impact op de inflatie wordt gerealiseerd door “huisvesting, water en energie” met -0,4 procentpunt.

Inflatie[3] en impact[4] op inflatie voor globale HICP en 12 hoofdgroepen

Productgroep Gewicht (‰) Inflatie op jaarbasis (%) Impact op inflatie (%-punt)
HICP HICP-CT
nov/19 dec/19 jan/20 jan/20 nov/19 dec/19 jan/20
0 Totaal bestedingen 1000.0 0.4 0.9 1.4 1.3      
1 Voeding en alcoholvrije dranken 165.0 0.4 0.7 0.9 0.9 0.0 0.0 -0.1
2 Alcoholhoudende dranken en tabak 49.7 3.4 3.1 3.5 1.8 0.2 0.1 0.1
3 Kleding en schoeisel 53.2 0.8 0.8 1.6 1.6 0.0 0.0 -0.2
4 Huisvesting, water en energie 162.8 -3.7 -1.6 -0.4 -0.4 -0.8 -0.5 -0.4
5 Stoffering en huishoudelijke apparaten 74.1 0.6 0.4 1.6 1.6 0.0 0.0 0.0
6 Gezondheid 81.5 1.0 1.0 0.6 0.6 0.1 0.0 -0.1
7 Vervoer 123.6 0.1 1.7 3.9 3.9 0.0 0.1 0.4
8 Communicatie 32.9 0.0 0.8 0.5 0.5 0.0 0.0 0.0
9 Recreatie en cultuur 87.8 3.0 2.4 2.9 2.9 0.3 0.1 0.1
10 Onderwijs 5.0 1.5 1.5 1.5 1.5 0.0 0.0 0.0
11 Hotels, cafés en restaurants 80.7 2.1 1.6 3.1 3.1 0.1 0.1 0.1
12 Diverse goederen en diensten 83.7 1.8 1.9 1.2 1.2 0.1 0.1 0.0

Inflatie volgens specifieke aggregaten

De globale HICP kan opgesplitst worden in vijf specifieke aggregaten die samen de totale bestedingen vormen.

  • Voor de energiedragers stijgt de inflatie voor de derde maand op rij. Ze bedraagt in januari -0,3% ten opzichte van -3,7% in december en -8,6% in november. Ten opzichte van de voorgaande maand stegen de prijzen gemiddeld met 0,2%. De gemiddelde inflatie van dit aggregaat voor de laatste twaalf maanden bedraagt -1,0%.
  • De inflatie voor de bewerkte levensmiddelen bedraagt in januari 1,6% ten opzichte van 1,5% in december en 1,6% in november. Ten opzichte van december stegen de prijzen gemiddeld met 0,5%.
  • De inflatie voor de niet-bewerkte levensmiddelen (fruit, groenten, vlees en vis) bedraagt in januari 1,1% ten opzichte van 0,3% in december en -1,1% in november. Ten opzichte van december stegen de prijzen gemiddeld met 1,2%. De gemiddelde inflatie van dit aggregaat voor de laatste twaalf maanden bedraagt -0,3%.
  • De inflatie voor niet-energetische industriële goederen bedroeg in januari 0,4% ten opzichte van 1,0% in december. Ten opzichte van de vorige maand daalden de prijzen gemiddeld met 5,0%, voornamelijk als gevolg van de solden.
  • Voor diensten (inclusief huur) bedroeg de inflatie 2,4% in januari, 1,8% in december en 1,9% in november. Ten opzichte van vorige maand stegen de prijzen gemiddeld met 0,2%.

De kerninflatie (inflatie zonder energie en onbewerkte levensmiddelen) bedroeg in januari 1,6%, hiermee daalt ze licht ten opzichte van de 1,5% inflatie die gemeten werd in december. De gemiddelde kerninflatie van de laatste 12 maanden is gelijk aan 1,6%. Ten opzichte van de vorige maand daalden de prijzen van dit subaggregaat met 1,4%.

Inflatie volgens specifieke aggregaten

Specifieke aggregaten Gewicht (‰) Inflatie op jaarbasis (%) 12 maandelijks gemiddelde (%) Maandelijkse wijziging
nov/19 dec/19 jan/20 jan/20 jan/20
Totaal bestedingen 1000.0 0.4 0.9 1.4 1.2 -1.1
Energieproducten 97.4 -8.6 -3.7 -0.3 -1.0 0.2
Bewerkte levensmiddelen 171.5 1.6 1.5 1.6 1.6 0.5
Niet-bewerkte levensmiddelen 43.2 -1.1 0.3 1.1 -0.3 1.2
Niet-energetische industriële goederen 267.2 0.9 1.0 0.4 1.0 -5.0
Diensten 420.8 1.9 1.8 2.4 1.9 0.2
HICP zonder energie en onbewerkte levensmiddelen (kerninflatie) 859.4 1.6 1.5 1.6 1.6 -1.4

Impact van subindices op de inflatie

De grootste positieve impact op de inflatie wordt gerealiseerd door motorbrandstoffen met een impact van 0,25 procentpunt. Tabak heeft een impact van 0,13 procentpunt. Tot slot heeft huur een impact van 0,12 procentpunt.

Subindices met de grootste positieve impact op de inflatie

Subindex Gewicht (‰) Impact op de inflatie (procentpunt)
2020 jan/20
07.2.2 Motorbrandstoffen en smeermiddelen 33.7 0.25
02.2 Tabak 31.3 0.13
04.1 Huur 71.1 0.12

De negatieve impact op de inflatie was het grootst voor gas, met een impact van -0,27 procentpunt. Elektriciteit heeft een impact van -0,26 procentpunt. Tot slot heeft kleding een impact van -0,09 procentpunt.

Subindices met de grootste negatieve impact op de inflatie

Subindex Gewicht (‰) Impact op de inflatie (procentpunt)
2019 dec/19
04.5.2 Gas 16.1 -0.27
04.5.1 Elektriciteit 32.4 -0.26
03.1.2 Kleding 47.3 -0.09

Vergelijking tussen België en de buurlanden

Aangezien de HICP voor onze buurlanden pas later wordt bekend gemaakt, kan er slechts een vergelijking gemaakt worden voor de maand december.

In december bedroeg de inflatie in België 0,9%. Ze steeg daarmee ten opzichte van de 0,4% in november. Nederland tekende een inflatie van 2,8% op in december; ze steeg daarmee ten opzichte van november toen ze 2,6% was. In december bedroeg de inflatie in Frankrijk 1,6%, een stijging ten opzichte van de 1,2% inflatie in november. In Duitsland bedroeg de inflatie in december 1,5%, ze steeg daarmee ten opzichte van de inflatie in november toen deze 1,2% bedroeg.

 hicp _012020

De inflatie op basis van de HICP-CT bedroeg in België in december 0,8%, ze steeg daarmee ten opzichte van de 0,3% in november. In Duitsland bedroeg deze inflatie 1,5% in december tegenover 1,2% in november en was dus hetzelfde als de gewone HICP-inflatie. In Frankrijk steeg deze inflatie van 1,5% in december ten opzichte van de 1,1% in november. In Nederland bedroeg deze inflatie in december 1,6%, ze steeg daarmee ten opzichte van de 1,3% in november.

hicp_012020


[1] Naast de nationale consumptieprijsindex (CPI) berekent de Statbel ook een Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex (Harmonized Index of Consumer Prices, HICP). De HICP maakt een vergelijking tussen de inflatiegraden van de lidstaten van de Europese Unie mogelijk. De toegepaste bestedingsoptiek en methoden zijn daartoe zo goed mogelijk gecoördineerd en in Europese regelgeving vastgelegd. De uitkomsten van de CPI en de HICP zijn niet gelijk. Dat komt vooral door een andere weging en samenstelling van het pakket goederen en diensten waarop deze indices zijn gebaseerd.

Tevens wordt de HICP gebruikt door de Europese Centrale Bank voor haar monetair beleid. Verder wordt de HICP gebruikt om te bepalen in hoeverre een lidstaat voldoet aan de inflatiecriteria bepaald in het Verdrag betreffende de Europese Unie.

Enkele verschilpunten tussen de HICP en de huidige CPI:

  • De weging van het pakket aan goederen en diensten in de HICP is hoofdzakelijk gebaseerd op de nationale rekeningen. Op de lagere gedetailleerde niveaus wordt gebruikt gemaakt van het huishoudbudgetonderzoek. De CPI gebruikt hoofdzakelijk het huishoudbudgetonderzoek op alle niveaus.
  • De referentiepopulatie van de HICP is privé huishoudens (incl. toeristen in België) en bewoners in institutionele huishoudens (o.a. rusthuizen en instellingen). Voor de CPI is dit momenteel privé huishoudens met een referentiepersoon onder een maximale leeftijd.
  • In de HICP wordt een binnenlands bestedingsconcept gehanteerd, dit zijn bestedingen gedaan in België door de referentiepopulatie. Voor de CPI wordt een nationaal bestedingsconcept gehanteerd, dit zijn bestedingen gedaan door de referentiepopulatie ongeacht de locatie.
  • Voor de HICP wordt geen seizoenscorrectie toegepast, voor de CPI wordt dit gedaan voor buitenlandse reizen en vakantiedorpen.
  • De solden worden in de CPI gespreid over telkens 6 maanden, in de HICP worden deze in de maand opgenomen.
  • Voor huisbrandolie wordt de huidige prijs gebruikt in de berekening van de HICP. In de berekening van de CPI wordt een gewogen 12-maandelijks gemiddelde gehanteerd.

[2] De HICP-CT wordt op dezelfde wijze berekend als de gewone HICP, echter worden in deze index de prijzen berekend op basis van constante belastingtarieven. Deze index geeft dan ook de theoretisch potentiële impact weer van wijzigingen in de indirecte belastingtarieven (zoals de BTW of accijnzen) op de gemeten inflatie. Het betreft hier echter een theoretische impact omdat verondersteld wordt dat de belastingwijzigingen meteen en volledig worden doorgerekend in de prijzen die door consumenten betaald worden.

[3] Inflatie op jaarbasis meet de prijswijziging tussen de huidige maand en de dezelfde maand van het voorgaande jaar. Een 12 maandelijks gemiddelde vergelijkt de gemiddelde HICP van de laatste 12 maanden met het gemiddelde van de voorgaande 12 maanden. Een maandelijkse wijziging vergelijkt de prijsniveaus van de laatste twee maanden.

[4] Een impact op inflatie toont de wijziging op inflatie door het opnemen van de subindex in de HICP. De impact neemt niet alleen het gewicht van de subindex in rekening, maar ook of de inflatie van de subindex hoger of lager is dan deze van het geheel aan bestedingen (globale HICP).