- De Belgische inflatie volgens de Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex (HICP) bedraagt in februari 1,0% ten opzichte van 1,4% in januari. De kerninflatie (inflatie zonder energie en onbewerkte levensmiddelen) bedraagt in februari 1,8%.
- De inflatie volgens de consumptieprijsindex (CPI) voor de maand februari bedraagt 1,1% ten opzichte van 1,4% in januari.
- De subindices met de grootste positieve impact op de inflatie zijn tabak, restaurants en cafés en huur.
- De subindices die deze maand de grootste negatieve impact hebben op de inflatie zijn gas, elektriciteit en vloeibare brandstoffen.
- Eurostat zal op 18 maart de geharmoniseerde consumptieprijsindex van februari voor de EU-landen publiceren.
De inflatie volgens de Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex(HICP)[1] bedroeg in februari 1,0% tegenover 1,4% in januari. De inflatie volgens de geharmoniseerde consumptieprijsindex met constante belastingvoet(HICP-CT)[2]bedroeg 1,0% in februari tegenover 1,3% in januari.
Inflatie en impact op inflatie voor de 12 hoofdgroepen
Op basis van de opsplitsing in de 12 hoofdgroepen wordt de hoogste inflatie in februari gemeten voor “alcoholhoudende dranken en tabak” (3,2%). De laagste inflatie wordt opgemeten voor de groep “huisvesting, water en energie” (-2,4%).
De grootste positieve impact op de inflatie in februari wordt gerealiseerd door “hotels, cafés en restaurants” met 0,2 procentpunt. De grootste negatieve impact op de inflatie wordt gerealiseerd door “Huisvesting, water en energie” met -0,7 procentpunt.
Inflatie[3] en impact[4] op inflatie voor globale HICP en 12 hoofdgroepen
Productgroep | Gewicht (‰) | Inflatie op jaarbasis (%) | Impact op de inflatie (procentpunt) | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
HICP | HICP-CT | ||||||||
dec/19 | jan/20 | feb/20 | feb/20 | dec/19 | jan/20 | feb/20 | |||
0 | Totaal bestedingen | 1000.0 | 0.9 | 1.4 | 1.0 | 1.0 | |||
1 | Voeding en alcoholvrije dranken | 165.0 | 0.7 | 0.9 | 1.7 | 1.7 | 0.0 | -0.1 | 0.1 |
2 | Alcoholhoudende dranken en tabak | 49.7 | 3.1 | 3.5 | 3.2 | 1.7 | 0.1 | 0.1 | 0.1 |
3 | Kleding en schoenen | 53.2 | 0.8 | 1.6 | 0.4 | 0.4 | 0.0 | -0.2 | 0.0 |
4 | Huisvesting, water en energie | 162.8 | -1.6 | -0.4 | -2.4 | -2.4 | -0.5 | -0.4 | -0.7 |
5 | Stoffering en huishoudelijke apparaten | 74.1 | 0.4 | 1.6 | 1.7 | 1.7 | 0.0 | 0.0 | 0.0 |
6 | Gezondheid | 81.5 | 1.0 | 0.6 | 0.6 | 0.6 | 0.0 | -0.1 | 0.0 |
7 | Vervoer | 123.6 | 1.7 | 3.9 | 1.7 | 1.7 | 0.1 | 0.4 | 0.1 |
8 | Communicatie | 32.9 | 0.8 | 0.5 | 0.3 | 0.3 | 0.0 | 0.0 | 0.0 |
9 | Cultuur en vrije tijd | 87.8 | 2.4 | 2.9 | 2.3 | 2.3 | 0.1 | 0.1 | 0.1 |
10 | Onderwijs | 5.0 | 1.5 | 1.5 | 1.5 | 1.5 | 0.0 | 0.0 | 0.0 |
11 | Hotels, cafés en restaurants | 80.7 | 1.6 | 3.1 | 3.0 | 3.0 | 0.1 | 0.1 | 0.2 |
12 | Diverse goederen en diensten | 83.7 | 1.9 | 1.2 | 1.5 | 1.5 | 0.1 | 0.0 | 0.0 |
Inflatie volgens specifieke aggregaten
De globale HICP kan opgesplitst worden in vijf specifieke aggregaten die samen de totale bestedingen vormen.
- De inflatie voor energieproducten is opnieuw gedaald na drie maanden van opeenvolgende stijgingen. Ze bedraagt in februari -5,6% ten opzichte van -0,3% in januari en -3,7% in december. Ten opzichte van de voorgaande maand daalden de prijzen gemiddeld met 4,0%. De gemiddelde inflatie van dit aggregaat voor de laatste twaalf maanden bedraagt -2,0%.
- De inflatie voor de bewerkte levensmiddelen bedroeg in februari 2,2% ten opzichte van 1,6% in januari en 1,5% in december. Ten opzichte van januari stegen de prijzen gemiddeld met 0,5%.
- De inflatie voor de niet-bewerkte levensmiddelen (fruit, groenten, vlees en vis) stijgt voor de vierde maand op rij. Ze bedraagt in februari 1,6% ten opzichte van 1,1% in januari en 0,3% in december. Ten opzichte van januari stegen de prijzen gemiddeld met 0,5%. De gemiddelde inflatie van dit aggregaat voor de laatste twaalf maanden bedraagt -0,2%.
- De inflatie voor niet-energetische industriële goederen bedroeg in februari 1,0% ten opzichte van 0,4% in januari. Ten opzichte van de vorige maand stegen de prijzen gemiddeld met 5,6%, na de solden van januari.
- Voor diensten (inclusief huur) daalt de inflatie tot 2,1% in februari tegenover 2,4% in januari en 1,8% in december. Ten opzichte van vorige maand stegen de prijzen gemiddeld met 0,6%.
De kerninflatie (inflatie zonder energie en onbewerkte levensmiddelen) bedroeg in februari 1,8%, hiermee stijgt ze ten opzichte van de 1,6% inflatie die gemeten werd in januari. De gemiddelde kerninflatie van de laatste 12 maanden is gelijk aan 1,6%. Ten opzichte van de vorige maand stegen de prijzen van dit subaggregaat met 2,1%.
Inflatie volgens specifieke aggregaten
Specifieke aggregaten | Gewicht (‰) | Inflatie op jaarbasis (%) | 12 maandelijks gemiddelde (%) | Maandelijkse wijziging | ||
---|---|---|---|---|---|---|
dec/19 | jan/20 | feb/20 | feb/20 | feb/20 | ||
Totaal bestedingen | 1000.0 | 0.9 | 1.4 | 1.0 | 1.1 | 1.5 |
Energieproducten | 97.4 | -3.7 | -0.3 | -5.6 | -2.0 | -4.0 |
Bewerkte levensmiddelen | 171.5 | 1.5 | 1.6 | 2.2 | 1.7 | 0.5 |
Niet-bewerkte levensmiddelen | 43.2 | 0.3 | 1.1 | 1.6 | -0.2 | 0.5 |
Niet-energetische industriële goederen | 267.2 | 1.0 | 0.4 | 1.0 | 1.0 | 5.6 |
Diensten | 420.8 | 1.8 | 2.4 | 2.1 | 1.9 | 0.6 |
HICP zonder energie en onbewerkte levensmiddelen (kerninflatie) | 859.4 | 1.5 | 1.6 | 1.8 | 1.6 | 2.1 |
Impact van subindices op de inflatie
De grootste positieve impact op de inflatie wordt gerealiseerd door tabak met een impact van 0,12 procentpunt. Restaurants en cafés hebben een impact van 0,10 procentpunt. Tot slot heeft huur een impact van 0,08 procentpunt.
Subindices met de grootste positieve impact op de inflatie
Subindex | Gewicht (‰) | Impact op de inflatie (procentpunt) | |
---|---|---|---|
2020 | feb/20 | ||
02.2 | Tabak | 31.3 | 0.12 |
11.1.1 | Restaurants en cafés | 69.9 | 0.10 |
04.1 | Huur | 71.1 | 0.08 |
De negatieve impact op de inflatie was het grootst voor gas en elektriciteit, met telkens een impact van -0,28 procentpunt. Tot slot hebben vloeibare brandstoffen een impact van -0,11 procentpunt.
Subindices met de grootste negatieve impact op de inflatie
Subindex | Gewicht (‰) | Impact op de inflatie (procentpunt) | |
---|---|---|---|
2020 | feb/20 | ||
04.5.2 | Gas | 16.1 | -0.28 |
04.5.1 | Elektriciteit | 32.4 | -0.28 |
04.5.3 | Vloeibare brandstoffen | 12.2 | -0.11 |
Vergelijking tussen België en de buurlanden
Aangezien de HICP voor onze buurlanden pas later wordt bekend gemaakt, kan er slechts een vergelijking gemaakt worden voor de maand januari.
In januari bedroeg de inflatie in België 1,4%. Ze steeg daarmee ten opzichte van de 0,9% in december. Nederland tekende een inflatie op van 1,7% in januari; ze daalde daarmee sterk ten opzichte van de 2,8% in december. In januari bedroeg de inflatie in Frankrijk 1,7%, een lichte stijging ten opzichte van de 1,6% inflatie in december. In Duitsland bedroeg de inflatie in januari 1,6%. Ze steeg daarmee ten opzichte van de inflatie in december toen deze 1,5% bedroeg.
De inflatie op basis van de HICP-CT bedroeg in België in januari 1,3%, ze steeg daarmee ten opzichte van de 0,8% in december. In Duitsland bedroeg deze inflatie 1,7% in januari tegenover 1,5% in december. In Frankrijk bedroeg de inflatie in januari 1,5%; ze bleef daarmee ongewijzigd ten opzichte van december. In Nederland bedroeg deze inflatie in januari 1,9%, ze steeg daarmee ten opzichte van de 1,6% in december.
[1]Naast de nationale consumptieprijsindex (CPI) berekent de Statbel ook een Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex (Harmonized Index of Consumer Prices, HICP). De HICP maakt een vergelijking tussen de inflatiegraden van de lidstaten van de Europese Unie mogelijk. De toegepaste bestedingsoptiek en methoden zijn daartoe zo goed mogelijk gecoördineerd en in Europese regelgeving vastgelegd. De uitkomsten van de CPI en de HICP zijn niet gelijk. Dat komt vooral door een andere weging en samenstelling van het pakket goederen en diensten waarop deze indices zijn gebaseerd.
Tevens wordt de HICP gebruikt door de Europese Centrale Bank voor haar monetair beleid. Verder wordt de HICP gebruikt om te bepalen in hoeverre een lidstaat voldoet aan de inflatiecriteria bepaald in het Verdrag betreffende de Europese Unie.
Enkele verschilpunten tussen de HICP en de huidige CPI:
- De weging van het pakket aan goederen en diensten in de HICP is hoofdzakelijk gebaseerd op de nationale rekeningen. Op de lagere gedetailleerde niveaus wordt gebruikt gemaakt van het huishoudbudgetonderzoek. De CPI gebruikt hoofdzakelijk het huishoudbudgetonderzoek op alle niveaus.
- De referentiepopulatie van de HICP is privé huishoudens (incl. toeristen in België) en bewoners in institutionele huishoudens (o.a. rusthuizen en instellingen). Voor de CPI is dit momenteel privé huishoudens met een referentiepersoon onder een maximale leeftijd.
- In de HICP wordt een binnenlands bestedingsconcept gehanteerd, dit zijn bestedingen gedaan in België door de referentiepopulatie. Voor de CPI wordt een nationaal bestedingsconcept gehanteerd, dit zijn bestedingen gedaan door de referentiepopulatie ongeacht de locatie.
- Voor de HICP wordt geen seizoenscorrectie toegepast, voor de CPI wordt dit gedaan voor buitenlandse reizen en vakantiedorpen.
- De solden worden in de CPI gespreid over telkens 6 maanden, in de HICP worden deze in de maand opgenomen.
- Voor huisbrandolie wordt de huidige prijs gebruikt in de berekening van de HICP. In de berekening van de CPI wordt een gewogen 12-maandelijks gemiddelde gehanteerd.
[2]De HICP-CT wordt op dezelfde wijze berekend als de gewone HICP, echter worden in deze index de prijzen berekend op basis van constante belastingtarieven. Deze index geeft dan ook de theoretisch potentiële impact weer van wijzigingen in de indirecte belastingtarieven (zoals de BTW of accijnzen) op de gemeten inflatie. Het betreft hier echter een theoretische impact omdat verondersteld wordt dat de belastingwijzigingen meteen en volledig worden doorgerekend in de prijzen die door consumenten betaald worden.
[3]Inflatie op jaarbasis meet de prijswijziging tussen de huidige maand en de dezelfde maand van het voorgaande jaar. Een 12 maandelijks gemiddelde vergelijkt de gemiddelde HICP van de laatste 12 maanden met het gemiddelde van de voorgaande 12 maanden. Een maandelijkse wijziging vergelijkt de prijsniveaus van de laatste twee maanden.
[4]Een impact op inflatie toont de wijziging op inflatie door het opnemen van de subindex in de HICP. De impact neemt niet alleen het gewicht van de subindex in rekening, maar ook of de inflatie van de subindex hoger of lager is dan deze van het geheel aan bestedingen (globale HICP).