Geharmoniseerde consumptieprijsindex – februari 2019

Consumptieprijzen
Geharmoniseerde consumptieprijsindex – februari 2019
  • De Belgische inflatie volgens de Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex (HICP) bedraagt in februari 2,0% ten opzichte van 1,8% in januari. De kerninflatie (inflatie zonder energie en onbewerkte levensmiddelen) bedraagt in februari 1,6%, dat is al sinds juli 2018 het geval.
  • De inflatie volgens de consumptieprijsindex (CPI) voor de maand februari bedroeg 2,2% ten opzichte van 2,0% in januari. Het verschil in inflatie tussen de HICP en CPI is grotendeels te wijten aan het grotere gewicht van energiedragers in de HICP en het niet gebruiken van een voortschrijdend gemiddelde voor huisbrandolie in de HICP.
  • De subindices met de grootste positieve impact op de inflatie zijn elektriciteit, buitenlandse reizen, tabak, huisbrandolie, motorbrandstoffen en gas.
  • De subindices die deze maand de grootste negatieve impact hebben op de inflatie zijn accommodatie, kleding en fruit.
  • De geharmoniseerde consumptieprijsindex van februari voor de EU-landen wordt op 15 maart gepubliceerd door Eurostat.

hicp2019-02a_nl.png

De inflatie volgens de Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex (HICP)[i]bedraagt in februari 2,0% ten opzichte van 1,8% in januari. De inflatie volgens de geharmoniseerde consumptieprijsindex met constante belastingvoet (HICP-CT)[ii] bedraagt in februari 1,7% ten opzichte van 1,5% in januari. Het verschil in inflatie tussen de HICP en HICP-CT is grotendeels te wijten aan de accijnswijzigingen op motorbrandstoffen en tabak. Met deze prijsstijgingen wordt geen rekening gehouden in de HICP-CT.

Inflatie en impact op inflatie voor de 12 hoofdgroepen

Op basis van de opsplitsing in de 12 hoofdgroepen wordt de hoogste inflatie in februari gemeten voor “alcoholhoudende dranken en tabak” (4,1%). De laagste inflatie wordt opgemeten voor de groepen “kleding en schoeisel” en “communicatie” (beide 0,6%).

De hoofdgroep die in februari de grootste positieve impact heeft op de inflatie is “huisvesting, water en energie” met 0,3 procentpunt. De grootste negatieve impact op de inflatie wordt gerealiseerd door de groep “voeding en alcoholvrije dranken” met -0,2 procentpunt.

Inflatie [iii]en impact[iv] op inflatie voor globale HICP en 12 hoofdgroepen

Productgroep Gewicht (‰) Inflatie op jaarbasis (%) Impact op inflatie (%-punt)
HICP HICP-CT
dec/18 jan/19 feb/19 feb/19 dec/18 jan/19 feb/19
0 Totaal bestedingen 1.000,0 2,2 1,8 2,0 1,7      
1 Voeding en alcoholvrije dranken 165,0 1,4 1,0 0,7 0,7 -0,2 -0,1 -0,2
2 Alcoholhoudende dranken en tabak 49,7 4,9 4,6 4,1 0,3 0,1 0,1 0,1
3 Kleding en schoeisel 53,2 0,6 0,4 0,6 0,6 -0,1 -0,1 -0,1
4 Huisvesting, water en energie 162,8 4,1 3,1 3,6 3,6 0,4 0,3 0,3
5 Stoffering en huishoudelijke apparaten 74,1 0,8 0,8 0,8 0,8 -0,1 -0,1 -0,1
6 Gezondheid 81,5 1,4 1,0 1,0 1,0 -0,1 -0,1 -0,1
7 Vervoer 123,6 3,4 1,7 2,6 1,9 0,2 0,0 0,1
8 Communicatie 32,9 0,2 0,4 0,6 0,6 -0,1 0,0 0,0
9 Recreatie en cultuur 87,8 1,5 2,3 3,3 3,3 -0,1 0,1 0,1
10 Onderwijs 5,0 1,3 1,3 1,3 1,3 0,0 0,0 0,0
11 Hotels, cafés en restaurants 80,7 2,3 1,0 1,0 1,0 0,0 -0,1 -0,1
12 Diverse goederen en diensten 83,7 1,4 2,1 2,0 2,0 -0,1 0,0 0,0

 

Inflatie volgens specifieke aggregaten

De globale HICP kan opgesplitst worden in vijf specifieke aggregaten die samen de totale bestedingen vormen.

  • Voor de energiedragers stijgt de inflatie. Ze bedraagt in februari 6,2% ten opzichte van 4,3% in januari. Ten opzichte van de voorgaande maand stegen de prijzen gemiddeld met 1,4%. De gemiddelde inflatie van dit aggregaat voor de laatste twaalf maanden bedraagt 9,5%.
  • De inflatie voor de bewerkte levensmiddelen bedraagt in februari 1,9% ten opzichte van 2,2% in januari en 2,6% in december. Ten opzichte van januari daalden de prijzen gemiddeld met 0,1%.
  • De inflatie voor de niet-bewerkte levensmiddelen (fruit, groenten, vlees en vis) bedraagt in februari -0,2% ten opzichte van 0,4% in januari en december. Ten opzichte van januari bleven de prijzen gemiddeld stabiel. De gemiddelde inflatie van dit aggregaat voor de laatste twaalf maanden bedraagt 1,9%.
  • De inflatie voor niet-energetische industriële goederen bedraagt in februari 1,0% ten opzichte van 0,9% in januari en december. Ten opzichte van januari stegen de prijzen gemiddeld met 5,0% als gevolg van de solden in januari.
  • Voor de diensten bedraagt de inflatie in februari 1,8%, ze stijgt daarmee licht ten opzichte van de 1,7% in januari en december. Ten opzichte van vorige maand stegen de prijzen gemiddeld met 0,9%.

De kerninflatie (inflatie zonder energie en onbewerkte levensmiddelen) bedraagt in februari 1,6%, hiermee blijft ze sinds juli 2018 op hetzelfde peil. Ook de gemiddelde kerninflatie van de laatste 12 maanden is gelijk aan 1,6%. Ten opzichte van vorige maand stegen de prijzen van dit subaggregaat gemiddeld met 2,0%.

Inflatie volgens specifieke aggregaten

Specifieke aggregaten Gewicht (‰) Inflatie op jaarbasis (%) 12 maandelijks gemiddelde (%) Maandelijkse wijziging
dec/18 jan/19 feb/19 feb/19 feb/19
Totaal bestedingen 1.000,0 2,2 1,8 2,0 2,4 1,8
Energiedragers 97,4 8,1 4,3 6,2 9,5 1,4
Bewerkte levensmiddelen 171,5 2,6 2,2 1,9 2,7 -0,1
Niet-bewerkte levensmiddelen 43,2 0,4 0,4 -0,2 1,9 0,0
Niet-energetische industriële goederen 267,2 0,9 0,9 1,0 0,8 5,0
Diensten 420,8 1,7 1,7 1,8 1,6 0,9
HICP zonder energie en onbewerkte levensmiddelen (kerninflatie) 859,4 1,6 1,6 1,6 1,6 2,0

Sinds februari 2019 publiceert Eurostat de tijdsreeksen van die specifieke aggregaten gebaseerd op het COICOP 5-niveau, met een revisie vanaf januari 2017. De bovenstaand vermelde inflaties van januari 2019 en december 2018 zijn de gereviseerde waarden. De speciale aggregaten tot en met 2016 blijven gebaseerd op COICOP 4 niveau. Er is dus een kleine breuk in de reeks tussen december 2016 en 2017.

De totale inflatie wijzigt niet door deze herziening, enkel de verdeling binnen de 5 specifieke aggregaten verandert. De grootste verschillen zijn waar te nemen voor bewerkte levensmiddelen en niet-bewerkte levensmiddelen, omwille van meer verschuivingen tussen de COICOP 5-aggregaten.

In onderstaande grafieken is het verschil te zien tussen de originele en de herziene waarden van de specifieke aggregaten:

hicp2019-02b_nl.png

Impact van subindices op de inflatie

De grootste positieve impact op de inflatie wordt gerealiseerd door elektriciteit met een impact van 0,20 procentpunt. Buitenlandse reizen hebben een impact van 0,13 procentpunt. Tabak heeft een impact van 0,12 procentpunt, huisbrandolie een impact van 0,10 procent punt en motorbrandstoffen hebben een impact van 0,08 procentpunt. Gas heeft tot slot een impact van 0,07 procentpunt.

Subindices met de grootste positieve impact op de inflatie

Sub-index Gewicht (‰) Impact op inflatie (%-punt)
2019 feb/19
04.5.1 Elektriciteit 31,9 0,20
09.6.0 Buitenlandse reizen 13,9 0,13
02.2.0 Tabak 30,5 0,12
04.5.3 Huisbrandolie 12,5 0,10
07.2.2 Motorbrandstoffen 34,9 0,08
04.5.2 Gas 17,2 0,07

De negatieve impact op de inflatie is het grootst voor accommodatie met een impact van -0,08 procentpunt. Kleding en fruit hebben beiden een impact van -0,07 procentpunt.

Subindices met de grootste negatieve impact op de inflatie

Sub-index Gewicht (‰) Impact op inflatie (%-punt)
2019 feb/19
11.2.0 Accommodatie 9,1 -0,08
03.1.2 Kleding 42,1 -0,07
01.1.6 Fruit 11,9 -0,07

Vergelijking van België met de buurlanden

Aangezien de HICP voor onze buurlanden pas later wordt bekend gemaakt, kan er slechts een vergelijking gemaakt worden voor de maand januari.

In januari bedroeg de inflatie in België 1,8%. Ze daalde daarmee ten opzichte van de 2,2% in december. Nederland tekende een inflatie op van 2,0% in januari; ze steeg daarmee licht ten opzichte van de 1,9% in december. In Frankrijk bedroeg de inflatie in januari 1,4%, ze daalde daarmee ten opzichte van de 1,9% in december. In Duitsland bedroeg de inflatie in januari 1,7%, ze bleef daarmee stabiel ten opzichte van december.

hicp2019-02c_nl.png

De inflatie op basis van de HICP-CT bedroeg in België in januari 1,5%, ze daalde hiermee ten opzichte van de 2,0% in december. In Duitsland bedroeg deze inflatie 1,7%, identiek aan de gewone HICP inflatie. In Frankrijk daalde deze inflatie in januari naar 1,1% ten opzichte van de 1,3% in december. In Nederland bedroeg deze inflatie in januari 0,5%, ze daalde daarmee ten opzichte van de 1,4% in december.

hicp2019-02d_nl.png

 


[i] Naast de nationale consumptieprijsindex (CPI) berekent de Statbel ook een Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex (Harmonized Index of Consumer Prices, HICP). De HICP maakt een vergelijking tussen de inflatiegraden van de lidstaten van de Europese Unie mogelijk. De toegepaste bestedingsoptiek en methoden zijn daartoe zo goed mogelijk gecoördineerd en in Europese regelgeving vastgelegd. De uitkomsten van de CPI en de HICP zijn niet gelijk. Dat komt vooral door een andere weging en samenstelling van het pakket goederen en diensten waarop deze indices zijn gebaseerd.

Tevens wordt de HICP gebruikt door de Europese Centrale Bank voor haar monetair beleid. Verder wordt de HICP gebruikt om te bepalen in hoeverre een lidstaat voldoet aan de inflatiecriteria bepaald in het Verdrag betreffende de Europese Unie.

Enkele verschilpunten tussen de HICP en de huidige CPI:

  • De weging van het pakket aan goederen en diensten in de HICP is hoofdzakelijk gebaseerd op de nationale rekeningen. Op de lagere gedetailleerde niveaus wordt gebruikt gemaakt van het huishoudbudgetonderzoek. De CPI gebruikt hoofdzakelijk het huishoudbudgetonderzoek op alle niveaus.
  • De referentiepopulatie van de HICP is privé huishoudens (incl. toeristen in België) en bewoners in institutionele huishoudens (o.a. rusthuizen en instellingen). Voor de CPI is dit momenteel privé huishoudens met een referentiepersoon onder een maximale leeftijd.
  • In de HICP wordt een binnenlands bestedingsconcept gehanteerd, dit zijn bestedingen gedaan in België door de referentiepopulatie. Voor de CPI wordt een nationaal bestedingsconcept gehanteerd, dit zijn bestedingen gedaan door de referentiepopulatie ongeacht de locatie.
  • Voor de HICP wordt geen seizoenscorrectie toegepast, voor de CPI wordt dit gedaan voor buitenlandse reizen en vakantiedorpen.
  • De solden worden in de CPI gespreid over telkens 6 maanden, in de HICP worden deze in de maand opgenomen.
  • Voor huisbrandolie wordt de huidige prijs gebruikt in de berekening van de HICP. In de berekening van de CPI wordt een gewogen 12-maandelijks gemiddelde gehanteerd.

[ii] De HICP-CT wordt op dezelfde wijze berekend als de gewone HICP, echter worden in deze index de prijzen berekend op basis van constante belastingtarieven. Deze index geeft dan ook de theoretisch potentiële impact weer van wijzigingen in de indirecte belastingtarieven (zoals de BTW of accijnzen) op de gemeten inflatie. Het betreft hier echter een theoretische impact omdat verondersteld wordt dat de belastingwijzigingen meteen en volledig worden doorgerekend in de prijzen die door consumenten betaald worden.

[iii]Inflatie op jaarbasis meet de prijswijziging tussen de huidige maand en de dezelfde maand van het voorgaande jaar. Een 12 maandelijks gemiddelde vergelijkt de gemiddelde HICP van de laatste 12 maanden met het gemiddelde van de voorgaande 12 maanden. Een maandelijkse wijziging vergelijkt de prijsniveaus van de laatste twee maanden.

[iv]Een impact op inflatie toont de wijziging op inflatie door het opnemen van de subindex in de HICP. De impact neemt niet alleen het gewicht van de subindex in rekening, maar ook of de inflatie van de subindex hoger of lager is dan deze van het geheel aan bestedingen (globale HICP).