Eindbalans EU2020-strategie ‘Werk’ en ‘Onderwijs en vorming'

Werk & Opleiding
Eindbalans EU2020-strategie ‘Werk’ en ‘Onderwijs en vorming'

In 2010 werd de EU2020-strategie vastgelegd door de Europese regeringsleiders. De EU 2020-strategie, die voortbouwt op de Lissabon-strategie (2000-2010), streeft naar meer werkgelegenheid, een hogere productiviteit en een sterkere sociale samenhang. Om deze doelstellingen te realiseren werden in 2010 een aantal kerndoelstellingen vastgelegd die tegen 2020 zouden moeten behaald worden. Twee van de vijf kerndoelstellingen, namelijk ‘werk’ en ‘onderwijs en vorming’, en de daaraan gekoppelde nevendoelstellingen, worden Europees en nationaal gemonitord op basis van de resultaten van de Enquêtes naar de Arbeidskrachten van Statbel, het Belgische statistiekbureau. Nu de resultaten van 2020 beschikbaar zijn, maken we een eindbalans op.

EU2020-indicatoren werk

70% van de 20-64-jarigen aan het werk in 2020

Het al dan niet behalen van de doelstellingen rond werk en onderwijs en opleiding in het kader van de EU2020-strategie worden Europees en nationaal beoordeeld op basis van de resultaten van de Enquêtes naar de Arbeidskrachten van Statbel. Als hoofddoelstelling op het vlak van werk werd in het kader van deze Europa 2020-strategie vastgelegd dat tegen 2020 75% van de Europeanen van 20 tot en met 64 jaar aan het werk zou moeten zijn. België heeft, zoals alle Europese lidstaten, een nationale doelstelling vastgelegd. Die bedraagt 73,2%.

In 2020 was 70% van de 20-64-jarigen aan het werk. In 2000 bedroeg dat percentage 65,8% en in 2010 67,6% (grafiek 1). De werkgelegenheidsgraad evolueerde dus in positieve zin maar onvoldoende om de vooropgestelde doelstelling te halen. In 2019 werd met 70,5% het hoogste percentage werkende 20-64-jarigen behaald maar omwille van de Covid-19-crisis viel de werkgelegenheidsgraad tussen 2019 en 2020 terug met 0,5 procentpunt.

Grafiek 1: Werkgelegenheidsgraad 20-64-jarigen (2000-2020)

In Vlaanderen bedraagt de werkgelegenheidsgraad van 20-64-jarigen 74,7%. In Wallonië gaat het om 64,6% en in Brussel 61,3%.

65,9% van de vrouwen van 20 tot en met 64 jaar heeft een job in 2020

Voor de vrouwelijke werkgelegenheidsgraad werd een Belgische nevendoelstelling van 69,1% vastgelegd. In 2020 is 65,9% van de vrouwen tussen 20 en 64 jaar aan het werk. In 2000 bedroeg dat percentage 56,0% en in 2010 61,6% (grafiek 2).

70,9% van de Vlaamse vrouwen van 20 tot en met 64 jaar heeft in 2020 een job. Bij Brusselse en Waalse vrouwen bedragen de percentages respectievelijk 55,3% en 60,7%.

Grafiek 2: Werkgelegenheidsgraad 20-64-jarigen – vrouwen (2000-2020)

53,3% van de 55-64-jarigen aan het werk in 2020

Een andere nevendoelstelling die België vooropstelde was om minstens de helft van de 55-plussers aan het werk te krijgen. Hiervoor moest een sterke vooruitgang geboekt worden want het startpercentage in 2010 bedroeg 37,3% en kwam van 26,3% in 2000.

De afgelopen 10 jaar bleef de werkgelegenheidsgraad van 55-plussers continu stijgen en in 2018 werd het doel voor het eerst bereikt (grafiek 3). In 2018 werkte 50,3% van deze leeftijdsgroep. Daarna steeg het percentage nog verder en ook in 2020, een jaar waarin België zwaar getroffen werd door de Covid-19-crisis, noteren we een toename. In 2020 heeft 53,3% van de 55- tot en met 64-jarigen een job. Er blijven grote verschillen tussen de werkgelegenheidsgraden van 55-59-jarigen en die van 60-64-jarigen. In 2020 heeft 70,6% van de 55-59-jarigen een job tegenover 34,3% van de 60-64-jarigen.

Bij vrouwen bedraagt de werkgelegenheidsgraad van 55-64-jarigen 48,0%, bij mannen in dezelfde leeftijdsgroep bedraagt het percentage 58,7%.

Gedurende lange tijd liet Brussel de hoogste werkgelegenheidsgraad bij 55-plussers optekenen maar sinds 2017 ligt het percentage hoger in Vlaanderen. Van alle 55-64-jarigen in Vlaanderen heeft 55,7% een job tegenover percentages van 52,9% in Brussel en 48,8% in Wallonië.

Grafiek 3: Werkgelegenheidsgraad 55-64-jarigen (2000-2020)

De kloof tussen de werkgelegenheidsgraad van Belgen en niet-EU28-burgers bedraagt 32,5 procentpunt in 2020

Een laatste nevendoelstelling binnen het domein ‘werk’ is het verkleinen van de kloof tussen de werkgelegenheidsgraad van Belgen en niet-EU28-burgers tot minder dan 16,5 procentpunt. In 2020 bedraagt het verschil tussen beide werkgelegenheidsgraden 32,5 procentpunt. Deze kloof is in 2020 het grootst over de afgelopen 20 jaar (grafiek 4). De werkgelegenheidsgraad van Belgen bedraagt 71,5%, die van niet-EU28-burgers 38,9%. Vooral het afgelopen jaar is de kloof tussen beide werkgelegenheidsgraden sterk gestegen. De kloof tussen de werkgelegenheidsgraad van Belgen en niet-EU28-burgers is met 25,6% het kleinst in Brussel. In Vlaanderen bedraagt die kloof 28,0% en in Wallonië 38,8%.

Grafiek 4: Kloof tussen de werkgelegenheidsgraad van Belgen en niet-EU28-burgers in procentpunten - 20-64-jarigen (2000-2020)

Het verschil tussen de werkgelegenheidsgraad van Belgen en niet-EU28-burgers is veel groter bij vrouwen dan bij mannen (grafiek 5). In 2020 bedraagt deze kloof 40,5 procentpunt bij vrouwen en 23,8 procentpunt bij mannen.

Grafiek 5: Kloof tussen de werkgelegenheidsgraad van Belgen en niet-EU28-burgers in procentpunten volgens geslacht (2020)

In 2020 heeft 9,2% van de 15-24-jarigen geen werk en volgt geen onderwijs of opleiding

Tot slot is er de nevendoelstelling om het percentage jongeren van 15 tot en met 24 jaar dat noch werk heeft en noch onderwijs noch opleiding volgt (young people Neither in Employment nor in Education or Training (NEET-indicator)) terug te dringen tot maximaal 8,2%. Vooral in de periode 2000-2010 vertoonde deze indicator een dalende tendens (grafiek 6). In de periode 2010-2020 werd er minder vooruitgang geboekt en de laatste jaren stabiliseert de indicator. Het percentage bedraagt 9,2% in 2020. Bij mannen bedraagt de NEET-indicator 9,8%, bij vrouwen 8,6%.

Het NEET-percentage bedraagt 7,3% in Vlaanderen, 11,3% in Brussel en 11,7% in Wallonië.

Grafiek 6: Percentage jongeren (15-24 jaar) dat noch werk heeft en noch onderwijs noch opleiding volgt (NEET) (2000-2020)

EU2020-indicatoren onderwijs en opleiding

8,1% van de 18-24-jarigen zijn vroegtijdige schoolverlaters in 2020

De EU2020-strategie bevat ook een aantal doelstellingen rond onderwijs en opleiding. Een eerste hoofddoel betreft het verminderen van het percentage vroegtijdige schoolverlaters tot minder dan 9,5%. Het gaat om het percentage personen met een leeftijd van 18 tot 24 jaar dat geen diploma hoger secundair onderwijs heeft behaald en geen enkele vorm van onderwijs of vorming meer volgt. Dit percentage vertoont al jaren een dalende tendens en sinds 2016 behaalt België het vooropgestelde doel (grafiek 7). In 2020 bedraagt het percentage 18-24-jarigen dat vroegtijdig de schoolbanken verlaat 8,1%, het laagste percentage in de afgelopen 20 jaar. Het percentage blijft echter boven de 9,5% bij mannen en bedraagt in 2020 10,2% tegenover 5,9% bij vrouwen.

Het percentage vroegtijdige schoolverlaters bedraagt 9,8% bij 18-24-jarigen met woonplaats in Wallonië 9,7% in Brussel en 6,7% in Vlaanderen.

Grafiek 7: Percentage vroegtijdige schoolverlaters – 18-24-jarigen (2000-2020)

In 2020 heeft 47,8% van de 30-34-jarigen in België een diploma van het hoger onderwijs

Een andere kerndoelstelling is dat het percentage 30-34-jarigen met een diploma van het hoger onderwijs tegen 2020 minstens 47% bedraagt in België. De beoogde 47% werd in 2018 voor het eerst bereikt met een percentage van 47,5% (grafiek 8). Dat cijfer ligt in 2020 nog iets hoger (47,8%). Ook hier is er een groot verschil tussen de percentages van vrouwen en mannen. 55,5% van de vrouwen van 30 tot en met 34 jaar heeft een diploma van het hoger onderwijs tegenover 40,2% van de mannen.

Het percentage 30-34-jarigen met een diploma van het hoger onderwijs is met 58,2% het hoogst in Brussel. De percentages in Vlaanderen en Wallonië bedragen respectievelijk 49,3% en 40,6%.

Grafiek 8: Aandeel 30-34-jarigen dat een diploma van het hoger onderwijs heeft behaald (2000-2020)

Samenvattende tabellen

Tabel 1: hoofdoelstellingen ‘werk’ en ‘onderwijs en vorming’

Kernindicator EU2020 Europese doelstelling 2020 Belgische doelstelling 2020 Belgische situatie 2020 
Werk
Werkgelegenheidsgraad 20 tot 64-jarigen 75,0% 73,2% 70,0%
Onderwijs en vorming
Vroegtijdige schoolverlaters <  10,0% 9,5% 8,1%
Percentage 30 tot 34-jarigen met een diploma hoger onderwijs 40,0% 47,0% 47,8%

Tabel 2: nevendoelstellingen ‘werk’

Nevenindicator EU2020 Belgische doelstelling 2020 Belgische situatie 2020
Werk
Werkgelegenheidsgraad vrouwen 69,1% 65,9%
Werkgelegenheidsgraad 55-64-jarigen 50,0% 53,3%
Verschil in werkgelegenheidsgraad van Belgen en niet-EU28-burgers <  16,5 pp 32,5 pp
Percentage 15-24-jarigen dat noch werk heeft en noch onderwijs noch opleiding volgt (NEET) <  8,2% 9,2%

Methodologische noot

De gerapporteerde cijfers vormen schattingen op basis van de Enquêtes naar de Arbeidskrachten (EAK) van Statbel. Ze zijn gebaseerd op een effectieve steekproef van gemiddeld 86.000 personen (respondenten) op actieve leeftijd (15 jaar en ouder) in de periode 2000-2016 en gemiddeld 123.000 respondenten in de periode 2017-2020.
De enquête is geharmoniseerd op Europees niveau. De definities over werkgelegenheid en werkloosheid die worden gehanteerd (zie tab “documentatie”) zijn die van het Internationaal Arbeidsbureau (IAB), waardoor een vergelijkbaarheid van de resultaten op internationaal vlak wordt gewaarborgd. Merk op dat tijdelijk werklozen tijdelijk afwezig zijn van hun job en tot de werkenden gerekend worden.
De Enquête naar de Arbeidskrachten is een continue enquête. Dat wil zeggen dat de steekproef gelijk verdeeld is over de 52 (referentie)weken van het jaar. De geselecteerde respondenten beantwoorden een vragenlijst die hoofdzakelijk betrekking heeft op hun activiteit in de loop van een gegeven referentieweek. De hier gepresenteerde gegevens geven gemiddelden voor het jaar weer. In 2017 is er een breuk in de resultaten wegens een grondige hervorming van de Enquête naar de Arbeidskrachten.

Bijlagen

EU2020-indicatoren (reeks van 2000-2020)