Een derde van onze uitgaven gaat naar de woning

Huishoudens
Een derde van onze uitgaven gaat naar de woning

De gemiddelde uitgaven van Belgische huishoudens in 2016

  • Een derde van het huishoudbudget ging naar de woning;
  • 15% werd toegekend aan transport en aan communicatie;
  • 15% was bestemd voor voedingsmiddelen, dranken en tabak;
  • 82 huishoudens op 100 beschikten over een wagen in België, maar slechts 53 op 100 in Brussel.

In 2016 bedroegen de gemiddelde uitgaven van huishoudens in België 34.167 euro. Huishoudens besteedden 15,3% van hun budget aan uitgaven voor voeding, dranken en tabak (5.244 euro per jaar), waarvan 13,4% aan uitgaven voor voeding en niet-alcoholische dranken, 1,3% aan alcoholische dranken en 0,6% aan tabak. Het grootste deel van de uitgaven (36,3%) ging naar de woning:

  • 30,4% of 10.400 euro voor de woning zelf: huur (werkelijk betaald voor huurders of 'geschatte' huur voor eigenaars), kosten en energie-uitgaven, onderhoud en herstelling van de woning;
  • 5,8% of 1.992 euro voor de aankoop van meubelen, huishoudtoestellen en onderhoudsproducten, gereedschap voor huis en tuin, etc.

Transport en communicatie vertegenwoordigden ook een belangrijke uitgavenpost (14,8%). Daarna kwamen persoonlijke verzorging en diensten (10,1%), cultuur en vrije tijd (7,5%), horeca (6,4%), gezondheid (4,6%) en kleding en schoenen (4,3%).

Deze gegevens komen voort uit de resultaten van het huishoudbudgetonderzoek dat de Algemene Directie Statistiek – Statistics Belgium heeft georganiseerd in 2016. Deze enquête wordt ook gebruikt voor de berekening van de consumptieprijsindex, voor de actualisering van de indexkorf en voor de schatting van de consumptieve bestedingen van de huishoudens van de nationale rekeningen.

Vergelijking per gewest voor enkele courante uitgaven

Het is interessant om een blik te werpen op het uitgavenpatroon van de huishoudens in de drie gewesten.

De Brusselse huishoudens besteedden verhoudingsgewijs meer geld aan hun woning (39% tegenover 35,8% in Vlaanderen en 36,3% in Wallonië). Een groter deel van hun budget ging eveneens naar voeding en niet-alcoholische dranken (13,8% tegenover 13,3% in Vlaanderen en 13,5% in Wallonië).

Vlamingen gaven verhoudingsgewijs dan weer meer uit voor meubels, huishoudtoestellen en onderhoudsproducten (6,4% tegenover 5% in Wallonië en 5,1% in Brussel) en voor hotels, cafés en restaurants (7,1% tegenover 5,0% in Wallonië en 6,7% in Brussel).

Walen besteedden ten slotte verhoudingsgewijs meer geld aan energie-uitgaven (5,7% tegenover 4,8% in Vlaanderen en 4,1% in Brussel) en aan transport (12,9% tegenover 11,4% in Vlaanderen en 8% in Brussel).

Het bezit van duurzame goederen

In het huishoudbudgetonderzoek wordt er ook gepeild naar het bezit van duurzame goederen.

In 2016 waren bepaalde van deze duurzame goederen vrijwel alomtegenwoordig in Belgische huishoudens. 100% van de huishoudens bezat bijvoorbeeld op zijn minst een koelkast. Hetzelfde gold voor televisies (98%), gsm's of smartphones (98%) en wasmachines (92%).

Andere duurzame goederen waren ook sterk vertegenwoordigd in de Belgische huishoudens:   82% van de huishoudens bezat op zijn minst een wagen, 73% een draagbare computer, 62% een vaatwasmachine en 50% een tablet.

Er zijn ook verschillen merkbaar op gewestelijk niveau: het percentage huishoudens met een personenwagen was een pak hoger in Vlaanderen (86%) en Wallonië (85%) dan in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (53%). Hetzelfde gold voor wasmachines (94% in Vlaanderen en 93% in Wallonië tegenover 78% in Brussel) en vaatwasmachines (64% in Vlaanderen en 66% in Wallonië tegenover 47% in Brussel). Het percentage huishoudens dat daarentegen ten minste een tablet bezat, was enkel hoger in Vlaanderen (56% tegenover 42% in Wallonië en 43% in Brussel).

Ten slotte bezat bijna één op 4 huishoudens (23%) een of meerdere honden en iets meer dan één op 4 bezaten een of meerdere katten (29%). Walen bezaten verhoudingsgewijs vaker een hond (31%) of een kat (36%) dan Vlamingen (respectievelijk 21 en 27%) en zeker dan Brusselaars (11 en 16%).