37,6% van de werklozen in 2020 was aan het werk in 2021

Werk & Opleiding
37,6% van de werklozen in 2020 was aan het werk in 2021

Statbel, het Belgische statistiekbureau, publiceert vandaag cijfers over individuele verschuivingen op de arbeidsmarkt in het jaar 2021, in vergelijking met het jaar ervoor. We noemen dit de transities op de arbeidsmarkt voor 2020-2021. We focussen hier op de 15-64-jarigen.

Het longitudinale karakter van de Enquête naar de Arbeidskrachten laat toe om de dynamiek op de arbeidsmarkt te meten. Bijvoorbeeld, is iemand die op een bepaald moment aan het werk is, een jaar later nog steeds aan het werk of is die persoon ondertussen werkloos of inactief geworden?

De transities tussen 2020 en 2021 weerspiegelen stillaan het herstel uit de coronacrisis. Er zijn meer mensen aan het werk, vooral omdat er minder mensen inactief worden of blijven.

We stellen vast dat, in vergelijking met de transities tussen 2019 en 2020:

  • Veel meer mensen die werkloos waren in 2020 werk vonden in 2021;
  • Werkenden iets meer aan het werk bleven;
  • Het percentage inactieven dat een jaar later inactief bleef licht afnam.

Werklozen

De grootste schommelingen zien we altijd bij werklozen omdat deze het meest mobiel zijn op de arbeidsmarkt. Van diegenen die in 2020 werkloos waren, is in 2021 38,0% werkloos gebleven, 37,6% is aan het werk gegaan en 24,4% is inactief geworden.

Als we de cijfers van 2019-2020 met 2020-2021 vergelijken, hebben gemiddeld meer werklozen een job gevonden tegenover het jaar ervoor. Vooral in de leeftijdsgroep tussen 25 en 34 jaar vond een groot deel van de werklozen een job (44,2%). Dit daalt tot 36,4% bij de 45-54-jarigen en 21,4% bij de 55-64-jarigen. De hooggeschoolden vonden veel vaker een job dan de midden- en laaggeschoolden.

In alle regio’s is het percentage werklozen dat aan het werk gaat, toegenomen tussen 2019-2020 en 2020-2021. Meer dan de helft van de werkloze Vlamingen vond tussen 2020 en 2021 een job. In het Brussels Hoofdstedelijk en Waals Gewest ligt dit percentage nog veel lager, namelijk respectievelijk 34,3 en 26,4%.

Werkenden

Van diegenen die werkten in 2020, bleef 92,4% aan de slag in 2021, 2,0% werd werkloos en 5,6% werd inactief. Hier zien we de impact van de wijziging van de vragenlijst. Indien de oude indeling behouden was, zou er 93,2% aan het werk gebleven zijn, wat bijna het pré-crisis niveau is.

Als we de cijfers van 2019-2020 met 2020-2021 vergelijken, zien we dus weinig verschuivingen: mensen die aan het werk zijn, blijven meestal aan het werk. We zien daarbij weinig verschillen naargelang het geslacht, de nationaliteit of de regio. We zien dan weer wel grote verschillen volgens onderwijsniveau: van degenen zonder diploma hoger secundair onderwijs blijft 79,3% aan het werk, terwijl dit met een diploma hoger of postsecundair onderwijs 91,3% is en 96,9% voor degenen met een diploma hoger onderwijs.

Inactieven

Ook bij de inactieven zien we traditioneel weinig verschuivingen. Van de 15-64-jarigen die inactief waren in 2020 bleef 81,6% inactief, 5,1% werd werkloos en 13,3% ging aan het werk.

Als we de cijfers van 2019-2020 met 2020-2021 vergelijken, zien we hier een beperkte verschuiving: er zijn iets minder mensen inactief gebleven, en ze zijn iets vaker aan het werk gegaan of zijn actief op zoek naar een job gegaan. Het zijn vooral vrouwen, Belgen, jongeren en laaggeschoolden die inactief bleven. Regionaal zien we maar beperkte verschillen.